De t(aal) van toegankelijkheid

De t(aal) van toegankelijkheidSteeds meer taalprofessionals leveren taaloplossingen voor gebruikers die doof, slechthorend, blind of slechtziend zijn. Ze beschrijven beelden, tolken in en uit een gebarentaal, ontwikkelen spraaktechnologie enz.

Het grote publiek kent het werk van deze taalprofessionals vooral door film en televisie. Blinden en slechtzienden krijgen bij steeds meer Vlaamse films een beschrijving te horen van wat er op het scherm gebeurt. En op televisie zijn veel programma’s beschikbaar met ondertiteling voor doven en slechthorenden.

Wie zijn de gebruikers van al deze taaloplossingen? Wat verklaart dat steeds meer taalprofessionals hun brood verdienen met deze taaloplossingen? Welk profiel hebben die professionals? En waarom is deze hele evolutie ook voor jou interessant?

In zeven artikels neem ik je mee op een wandeling doorheen de wereld van de toegankelijkheid. We kijken naar de gebruikers en naar wat ze nodig hebben, naar de taalprofessionals, en naar de technieken en technologieën die eraan bijdragen dat iedereen gelijke toegang heeft tot informatie, overheidsdiensten, cultuur, ontspanning en sociale interactie. Ten slotte werpen we ook een blik op de markt. De vraag naar taaloplossingen voor toegankelijkheid is misschien wel groter dan je zou verwachten.

 

 

Stel je voor

Tim zit in een rolstoel. Hij wil een bouwvergunning aanvragen op het gemeentehuis, een oud kasteeltje met trappen aan de ingang. Een hellend vlak verhelpt dat euvel. De deur van het bureau waar hij verwacht wordt, staat open. Maar voor hij binnengaat, houdt een ambtenaar hem tegen. Tim begrijpt de ambtenaar niet. Waarom mag hij het kantoor niet binnen? Hij heeft er het raden naar.

De informatie in het kantoor is duidelijk niet voor iedereen toegankelijk, ook al staat de deur open. Fysieke toegankelijkheid betekent dus niet automatisch ook toegang tot informatie.

 

Toegankelijkheid van vroeger tot nu

Volgens de taalbank Nederlands van het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) is het woord toegang vanaf de jaren 1200 in omloop. “Toegaen” is ergens binnengaan, een terrein betreden, en de “toeganc” is de letterlijke weg waarop je ergens binnenkomt.

Tot ongeveer 1500 staat het binnengaan centraal in het concept toegang. Zo krijgt een ziekte “toeganc” tot het lichaam. En de ondergang van de zon is een “zonnen toeganc”.

Aan het begin van de zestiende eeuw is beweging nog steeds het uitgangspunt. Toch vermeldt de taalbank bij elk van de betekenissen dat het ook om figuurlijke beweging kan gaan. Bovendien verschijnt rond deze tijd ook het lemma “toegankelijkheid”. Dat krijgt naast “bereikbaar”, “kunnen betreden” en “bezoeken” ook een abstractere invulling, zoals de toegang tot cursussen, uitvoeringen enz.

De hedendaagse Van Dale beschrijft zowel fysieke als figuurlijke toegankelijkheid. Toegang betekent volgens Van Dale “ergens heengaan, de mogelijkheid om ergens heen te gaan, of de weg die ergens heen leidt, maar ook “de mogelijkheid om te gebruiken, te raadplegen enz.”. Over dat laatste blijft Van Dale wel eerder vaag.

 

Toegankelijkheid als fysieke bereikbaarheid

Maar wat verstaat de man of vrouw in de straat anno 2016 onder toegankelijkheid? Om dat te achterhalen trek ik op een zonnige vrijdagochtend het centrum van Gent in. Ik vraag mensen in het Nederlands, Engels en Spaans waar zij aan denken bij het woord toegankelijkheid.

Wat blijkt? Op mijn tocht hoor ik vooral het woord ‘rolstoel’. Ongeveer twee op de drie mensen namen dit woord in de mond. De meeste mensen denken bij toegankelijkheid spontaan aan fysieke bereikbaarheid, de oudste betekenis van het woord toegang dus.

 

Toegang tot diensten, informatie en communicatie?

Natuurlijk slaat toegankelijkheid nog steeds op fysieke bereikbaarheid. Zonder het hellend vlak geraakt Tim het gemeentehuis niet binnen. Maar het tweede obstakel dat hij tegenkomt is de beperkte toegang tot diensten, informatie en communicatie. Dit toegankelijkheidsprobleem wordt vaak nog zwaar onderschat.

In 2001 werd in België de meest recente Sociaal Economische Enquête (SEE 2001) afgenomen. Hieruit bleek dat er in België 319.000 blinden en slechtzienden zijn, en 561.000 doven en slechthorenden. Het aantal rolstoelgebruikers daarentegen bedroeg ‘slechts’ 44.000. De gegevens zijn al een paar jaar oud, maar er zijn geen redenen om aan te nemen dat de cijfers spectaculair veranderd zouden zijn.

 

Toegang tot cultuur?

Tot nu toe hadden we het vooral over toegang tot informatie, diensten en communicatie. Hoe belangrijk het ook is een identiteitskaart te kunnen aanvragen en te weten wanneer het vuilnis wordt opgehaald, het leven bestaat uit meer dan praktische zaken.

Cultuur is niet weg te denken uit onze maatschappij. Literatuur, theater, dans, televisie, film en andere beeldende kunsten en cultuurvormen geven een gemeenschap haar eigen karakter. Ze moeten dus ook toegankelijk zijn voor alle leden van de gemeenschap.

Zo vindt ook de Vlaamse regering. Ze hecht belang aan de toegankelijkheid van cultuur, ook voor wie niet (voldoende) ziet of hoort. Sinds 2012 legt ze zowel de openbare omroep als commerciële zenders quota op voor de toegankelijkheid van hun programma’s. Bovendien zorgt de regering er sinds begin 2016 voor dat het Vlaams Audiovisueel Fonds extra fondsen vrijmaakt om films toegankelijker te maken.

De regelgeving vanuit de Vlaamse overheid beperkt zich tot het televisie- en filmlandschap. Maar dat houdt mensen niet tegen om ook andere cultuurvormen toegankelijk te maken. Theatervoorstellingen, dansperformances, kunsttentoonstellingen enz. zijn tegenwoordig steeds vaker toegankelijk voor iedereen.

 

Toegang tot sociale interactie?

Sociale interactie is een ander essentieel deel van ons leven. De mens is niet gemaakt om alleen te zijn. Veel dingen doen we samen, bijvoorbeeld op het werk of in clubverband. Daarom houden heel wat mensen zich ook bezig met de toegankelijkheid van sociale interactie. Zo creëerden Scouts en Gidsen Vlaanderen de ploeg Akabe. Deze ploeg bekijkt hoe mensen met een beperking ook een echte scoutservaring kunnen beleven. Ze proberen dit zo inclusief mogelijk te doen.

In de virtuele wereld zet ook de gaming-industrie stapjes in de richting van een meer toegankelijke sociale interactie. Heel wat videogames worden online met andere spelers gespeeld. Door de spelletjes toegankelijk te maken, krijgen ook spelers die niet alles zien of horen toegang tot deze interactie. Maar ook spelletjes die je op je eentje speelt, leiden steeds vaker tot sociale interactie. Je wil andere gamers volgen en online, of nadien op de speelplaats of op het werk, over je spelervaringen kunnen praten

De gaming-industrie vindt dat videogames in sé al een vorm van toegankelijkheid zijn. Games stellen je in staat iets te doen wat je in ‘de echte wereld’ niet kan doen. Het is dus logisch dat men games voor zo veel mogelijk mensen toegankelijk probeert te maken.

 

Hoe kan taal toegang bieden?

Het is duidelijk dat toegankelijkheid meer is dan het aanbrengen van een hellend vlak, maar wat hebben wij daar als taalprofessionals mee te maken?

Wie taaldiensten levert, bouwt in zekere zin al mee aan een meer toegankelijke wereld. Een literair vertaler zorgt ervoor dat de lezer toegang heeft tot literatuur buiten zijn eigen cultuur. De Wablieft-krant maakt met haar heldere taal nieuws toegankelijk voor alle lezers. Via spraaktechnologie kunnen analfabeten toch een e-mail versturen. Al deze taaldiensten en -producten, ontwikkeld door taalprofessionals, zorgen voor een wereld waarin iedereen min of meer zelfstandig kan functioneren en kan genieten van alle (talige) aspecten van het leven.

Maar niet alle taaldiensten zijn voor iedereen even geschikt. Mensen die doof, slechthorend, blind of slechtziend zijn, hebben andere noden en wensen dan de meer ‘traditionele’ afnemers van taaldiensten. Daarom ontwikkelen steeds meer taalprofessionals aangepaste taaloplossingen: applicaties die spraak omzetten in tekst en omgekeerd, ondertiteling voor doven en slechthorenden, beschrijvingen bij filmbeelden, bij evenementen of in een museum, enz. Deze taalprofessionals leveren taaldiensten voor het oog en voor het oor. Zo kan ook wie niet (voldoende) ziet of hoort, of om een andere reden iets mist, ten volle genieten van zijn recht op toegang tot informatie, diensten, cultuur, ontspanning en sociale interactie.

Het zijn deze taaloplossingen en de taalprofessionals erachter die ik graag in de kijker zet. Samen kijken we naar de gebruikers en hun noden, naar wie de oplossing aanreikt, en naar technieken en technologie. Ten slotte bekijken we de markt voor toegankelijkheid.

Ben je zelf op een of andere manier met taaloplossingen voor toegankelijkheid bezig? Wil je een artikel over een initiatief of innovatie toevoegen? Wil je je mening zeggen? Aarzel dan niet om contact op te nemen met mij. Zo kan ook jouw bijdrage gepubliceerd worden, en maken we toegankelijkheid nog toegankelijker. Mail naar eline.vanderjonckheyd@detaalsector.be of bel +32 (0)9 269 04 66.


Overzicht van de artikels

De t(aal) van toegankelijkheid

Het belang van toegankelijkheid

Toegankelijkheid beantwoordt aan diverse noden

Geïntegreerde taaloplossingen: inclusieve aanpak loont

De toegankelijkheidsprofessional

De taaloplossingen van de toegankelijkheidsprofessional

Toegankelijkheid is business

Aanvullende gegevens